1158 13 SEPTEMBER 1979 Wij wilden onze steun niet onthouden aan de motie van de heer Kammeraat, maar wij hadden toch wel graag gezien dat die motie meer body zou hebben gehad. Wethouder DE RAAFF: Ik moet u zeggen dat ik het in genendele eens ben met de opmerkingen van de heer De Brouwer. Hij meent dat het de burgers meer bevrediging zou geven als zij zouden horen dat de winsten van het Enwa-bedrijf voor milieu-vrien delijke zaken worden besteed, maar ik geloof daar niets van; het zal de burgers een zorg zijn wat met de winsten van het Enwa wordt gedaan. Het in teresseert de burgers alleen maar te weten of de prijzen zo laag mogelijk kunnen worden gehouden. De heer DE BROUWER: Ik vind dat de gemeente in dezen een eigen verantwoordelijkheid draagt. Wethouder DE RAAFF: De gemeente draagt zeker verantwoordelijkheid en vandaar ook dat wij tot een goede bedrijfsvoering trachten te komen. Wij wen den het geld aan zoals dat volgens de opvattingen van de raad dient te gebeuren en dat betekent dat de besteding wordt bepaald in het kader van de pri oriteitenstelling bij de begrotingsbehandeling, dus niet op basis van hetgeen op een gegeven moment door het Enwa-bedrijf of door een wethouder wordt gewenst Zonder hoofdelijke stemming wordt de motie van de heer Kammeraat c.s. met algemene stemmen aanvaard Zonder hoofdelijke stemming wordt overeenkom stig het voorstel van burgemeester en wethouders besloten, onder aantekening dat mevrouw Saelman- Boelen en de heer De Brouwer geacht willen worden te hebben tegengestemd.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1979 | | pagina 1158