1164 13 SEPTEMBER 1979
programma van eisen van de brandweer c.q. het ver
voerbedrijf. Ik weet daar weinig van en feitelijk
zal de heer De Raaff dus op de vragen ten aanzien
daarvan moeten ingaan.
De vraag of een woning al of niet moet worden
gesloopt is uiteraard een vrij arbitraire zaak,
aangezien ieder raadslid kan zeggen dat hij het be
ter of anders weet dan openbare werken, hetgeen dan
zijn of haar goed recht is. De dienst van openbare
werken heeft gesteld dat het pand is bekeken. In
de richting van de heer Garritsen kan ik opmerken
dat de noodzaak om tot sloop over te gaan al is ge
bleken uit een brief van 9 september 1975 van de
directeur van openbare werken aan de directeur van
het vervoerbedrijf. De heren De Werd en Tilly van
de dienst van openbare werken zijn tot de ontdek
king gekomen dat de kosten welke voor de restaura
tie en de verbouwing noodzakelijk zouden zijn in
geen enkele verhouding staan tot het te verwachten
rendement. Vanuit die optiek pleit men voor sloop
van deze woning.
Wethouder DE RAAFF: De heer Garritsen ziet
niet in wat de sloop van het pand met de verkeers-
circulatie te maken heeft. In de stalling daar staan
zeer veel auto's en deze kunnen maar via één weg
die plaats verlaten. Wanneer de betreffende woning,
die in zeer slechte staat verkeert, wordt gesloopt
kan men rond rijden en dat zal een aanmerkelijke
verbetering van de interne verkeerscirculatie te
weeg brengen.
De heer Hendriksen noemde nog de problematiek
van de brandweer. De uitgang voor de brandweer ligt
bij de voormalige Houtfabriek Brabant en er ont
staan wel eens moeilijkheden bij het invoegen of
opstellen voor de verkeerslichten bij de Lunetbrug
en de Tramsingel. Als de woning waarom het nu gaat
wordt gesloopt schijnt dat ook voor de brandweer op
dat punt verbeteringen op te leveren. De sloop van
de woning betekent dus zowel voor de brandweer als
voor de interne circulatie bij het vervoerbedrijf