1166 13 SEPTEMBER 1979 dat er anders te lichtvaardig tot sloop van een wo ning wordt besloten. De heer HENDRIKSEN: Wij vinden de sloop van deze woning geen onbelangrijke zaak en wij hebben ons daarin dan ook uitgebreid verdiept. De belangen van de brandweer prevaleren echter voor ons en op grond daarvan zijn wij niet voor aanhouding van het voorstel, maar kan het onzes inziens worden aangenomen De heer DE BROUWER: Ik wil het voorstel tot aanhouding van de heer Garritsen graag ondersteu nen. Op grond van eigen waarneming en na bestude ring van de stukken heb ik niet de indruk gekregen dat het circulatiebelang groter is dan het belang van het handhaven van een woning en een jongeren- accommodatie De VOORZITTER: Ik begrijp dat drie leden van de raad voorstander van aanhouding van dit voorstel zijn. Een voorstel daartoe wordt echter niet door anderen ondersteund. Wethouder VAN DUN: De heer Garritsen zal graag op schrift zien gesteld wat restauratie en verbou wing van het pand precies zou gaan kosten, maar hier doet zich weer het verschil van mening voor dat vaak tussen ons optreedt. Ik meen dat openbare werken voldoende deskundig is om na beschouwing van een pand te kunnen stellen dat verbouwing dermate onrendabel zou zijn dat daarvoor niet moet worden gekozen. Ik ga graag op de deskundigheid van open bare werken af en ik geloof niet dat het probleem van de heer Garritsen en mij wordt opgelost door het op schrift stellen van de bevindingen van open bare werken, waaruit dan hetzelfde zal blijken, zij het dan wel gekwantificeerd. De heer GARRITSEN: De huidige bewoner heeft helemaal niet om een verbouwing verzocht. Deze man

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1979 | | pagina 1166