1187 11 OKTOBER 1979 Is Uw college bereid elk kwartaal aan de raad en zijn leden een overzicht te verstrekken, waaruit duidelijk en met redengeving blijkt aan wie wel en aan wie niet bij onderhandse aanbesteding werken of leveranties zijn gegund? ANTWOORD Aangezien de vraagstelling voor ons niet duidelijk was en met name "op te geven aan wie niet bij on derhandse aanbesteding is gegund" feitelijk onmo gelijk is, hebben wij getracht een nadere toelich ting op de vragen te krijgen. In eerste instantie is dat geprobeerd via de ver gadering van de commissie voor openbare werken. Wegens Uw afwezigheid in de betreffende bijeen komst is dat echter niet gelukt. Uw nadien gegeven mondelinge toelichting verstaan wij zo, dat U vraagt de raad periodiek zodanige informatie te geven dat dit orgaan kan weten of al dan niet spreiding van de opdrachten onder aanne mers plaatsvindt. Allereerst willen wij opmerken dat ook bij de on derhandse aanbesteding van werken uitgangspunt is dat het werk goed, tijdig en tegen verantwoorde prijs wordt gemaakt, waarbij tal van omstandighe den bepalen aan welke aannemer de voorkeur wordt gegeven Waar mogelijk wordt spreiding van opdrachten in het belang van de prijsvorming nagestreefd. Waar dit gecombineerd kan worden met behoud resp. ver sterking van werkgelegenheid bij Bredase en in de ze regio werkzame aannemers wordt zulks niet nage laten. Ingevolge de gemeentewet is voor het doen van onderhandse aanbestedingen de instemming van de gemeenteraad nodig. In onze desbetreffende raadsvoorstellen geven wij gemotiveerd aan waarom voorkeur wordt gegeven aan onderhandse aanbesteding en aan wie wij voornemens zijn het werk te gunnen. Bij onderhandse aanbesteding waarbij inschrijvers

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1979 | | pagina 1187