11 OKTOBER 1979
1192
aan de gemeenteraad.
Mijns inziens dient daartoe een gemeenteraads
lid, die een dergelijke verantwoording wenst,
de procedure te volgen, zoals voorgeschreven in
artikel 22 van het Reglement van Orde. Voor het
afleggen van deze verantwoording acht ik de
commissie algemene zaken niet de juiste instan
tie, aangezien deze commissie adviserend op
treedt in de richting van het college van bur
gemeester en wethouders, terwijl hier de be
stuurstaak van de burgemeester in het geding is.
Mevrouw SAELMAN-BOELENWij stellen voor het
ingekomen stuk A a in rubriek B onder te brengen.
De brief van de heer Vermeulen is naar onze mening
namelijk zeer belangrijk; hij is aan de raad ge
richt en eigenlijk zou elk raadslid hem moeten le
zen. Aangezien het in de brief aangesneden onder
werp van belang is voor de burgers van Breda, zou
den wij het jammer vinden als het zo maar even zou
worden afgedaan. Een andere mogelijkheid zou kun
nen zijn dat het antwoord van burgemeester en wet
houders, voordat het uitgaat, in de commissie be
drijven wordt behandeld.
Wethouder DE RAAFFIk heb niet de indruk dat
wij een aantal dingen zo maar even afdoen, maar
afgezien daarvan kies ik voor het tweede alterna
tief van mevrouw Saelman, waarbij deze kwestie aan
de orde komt in de commissie bedrijven.
De VOORZITTER: Ik constateer dat de raad, in
clusief mevrouw Saelman, hiermee kan instemmen.
De heer GARRITSEN: Ik neem aan dat het onder
werp waarop het ingekomen stuk C k betrekking
heeft door de wethouder nader in de commissie aan
de orde zal worden gesteld.
Mevrouw PAULUSSEN: In het verleden hebben wij
deze brieven altijd in de commissie behandeld en
van die gedragslijn zal in dit geval naar ik aan
neem niet worden afgeweken.