11 OKTOBER 1979
1194
5. bijlage nr. 294.
AANGEHOUDEN VOORSTEL VAN BURGEMEESTER EN
WETHOUDERS TOT HET NEMEN VAN EEN VOORBEREI-
DINGSBESLUIT EX ARTIKEL 21 WET OP DE RUIMTE
LIJKE ORDENING VOOR HET GEBIED OP DE HOEK
NIJVERHEIDSSINGEL - NIEUWE DIESTSTRAAT. (D)
De heer VAN DE STEENOVEN: Het voorgestelde
voorbereidingsbesluit heeft tot doel het mogelijk
te maken dat met de bouw wordt begonnen volgens de
procedure ex artikel 19 van de Wet op de ruimte
lijke ordening nog voordat een bestemmingsplan is
vastgesteld. Dit betekent dat op geen enkele wijze
de in voornoemde Wet vastgelegde inspraakmogelijk
heden kunnen worden benut. Men zou kunnen aanvoe
ren dat de bouw snel ter hand moet worden genomen
en dat het voorbereidingsbesluit slechts op een
klein stukje grond betrekking heeft. Volgens die
redenering zouden we best met het voorstel akkoord
kunnen gaan: uiteindelijk is artikel 19 van de Wet
op de ruimtelijke ordening, zo zou men kunnen aan
voeren, juist voor dergelijke doeleinden geschapen.
Wij hebben echter de indruk dat straks het
gehele gebied Leuvenaarstraat/Middellaan op deze
manier zal worden opgevuld. In het geval van de
Nomij is artikel 19 toegepast, in dit geval gaat
het wéér gebeuren en bij de behandeling van het
binnenstadsbeleidde afgelopen zomer, is eigen
lijk al aangekondigd dat deze procedure telkens
opnieuw zal worden gevolgd. Daarom maken wij toch
bezwaar tegen het gebruik van artikel 19 voor dit
kleine terreintje. Een ander bezwaar richt zich
ertegen dat het bestemmingsplan nog niet eens ter
visie heeft gelegen zodat degenen die daar behoef
te aan zouden kunnen hebben, niet in de gelegen
heid zijn gesteld bezwaren in te dienen.
Uit de laatste zin van het raadsvoorstel
maak ik op dat het college voor de door mij naar
voren gebrachte bezwaren begrip heeft. Het colle
ge voelt ons aan, wat mij veel genoegen doet en
waaruit ik naar ik hoop mag concluderen dat een