1195
11 OKTOBER 1979
volgende keer een iets andere procedure zal wor
den toegepast. In dit verband zou ik de wethouder
willen vragen of hij kan mededelen welke algemene
regels gelden wanneer wordt besloten tot het toe
passen van een voorbereidingsbesluit en het even
tueel toelaten van het gebruik maken van artikel
19 van de Wet op de ruimtelijke ordening. Mis
schien kan daarover een notitie verschijnen waar
over we ons in de commissie ruimtelijke ordening
kunnen buigen.
De heer GARRITSEN: Ik kan mij in grote lijnen
in het betoog van de heer Van de Steenoven vinden
maar ik zou er nog het volgende aan willen toe
voegen. Over de schoonheid van wat er al in ge
bied staat heb ik mijn twijfels. Als je nu weer,
zonder te weten welk bestemmingsplan er precies
zal komen, terreinen met toepassing van artikel
19 gaat ontwikkelen, zal er in het gehele gebied
Middellaan/Leuvenaarstraat stedebouwkundig een
zeer slechte invulling tot stand komen. Ik denk
dat dit gebied één van de slechtste stukken van
de binnenstad zal worden en ik vind dat een nogal
tragische gang van zaken. Juist op zo'n groot
kaalslagterrein dat helaas is ontstaan, moet je
toch zeker een integraal plan loslaten. Als je
steeds kleine stukjes invult, ontstaat er in
deze raad is al eens over een "plumpudding" ge
sproken een verschrikkelijk iets.
Dat voor toepassing van artikel 19 zou worden
gekozen, was bekend. Zoals men weet heb ik daar
tegen in dit geval grote bezwaren. Overigens be
vreemdt het mij dat er in de omgeving een informa
tiefolder is verspreid waarin te lezen stond dat
er ter plaatse appartementenwoningen zullen komen,
zonder dat er echter sprake was van bedrijven,
handel of kantoren, bestemmingen waarvoor op de
benedenverdieping plaats is ingeruimd. Van in
spraak is toch al geen sprake: er is slechts me
dedeling gedaan van wat er gaat komen, maar nu
blijkt ook nog eens dat er op dit punt onjuiste