11 OKTOBER 1979
1196
mededelingen zijn gedaan. Ik vind dit een ernstige
vorm van misleidende reclame.
Wethouder VAN DUN: De discussie die de heer
Van de Steenoven uitlokt, heeft zich al in hoge
mate in de commissie zelf afgespeeld. De bezwaren
van de heer Van de Steenoven tegen dit plan, die
hij ook in commissieverband heeft uiteengezet,
zijn bekend. Wij kunnen die bezwaren wel aanvoelen
maar ons tegenargument, waarop hij zelf al heeft
gewezen, houdt in dat je niet kunt blijven wach
ten totdat het vrij gecompliceerde bestemmingsplan
geheel is voltooid en dat het dus gewenst is van
artikel 19 gebruik te maken. Daarnaast heeft de
heer Van de Steenoven gevraagd of wij bereid zijn
een algemene notitie over artikel 19 aan de raad
of de commissie te presenteren. Ik vind het jammer
maar dat zal mijn schuld wel zijn dat hij
daarmee treedt in een verzoek dat de heer De Brou
wer reeds eerder in de raad heeft gedaan en naar
aanleiding waarvan ook een toezegging is gedaan.
De heer De Brouwer heeft namelijk gevraagd of het
college bereid was bij het eventueel aanvragen van
een verklaring van geen bezwaar eerst de commissie
over dergelijke gevallen te raadplegen. Ik heb
toen spontaan gezegd dat ik in principe wel iets
voor die gedachte voeldemaar dat ik een en ander
juridisch niet kon doorlichten. Daarover heb ik
een notitie toegezegd, de heer De Brouwer heeft in
de commissie geregeld naar die notitie geïnfor
meerd, maar wij zijn er nog niet mee klaar. In
feite vraagt de heer Van de Steenoven hetzelfde:
die notitie zal er komen, conform de gedane toe
zeggingen die recht overeind blijft. Dit doet ove
rigens niets af aan het feit dat ik namens het
college bij het ter tafel liggende voorstel per
sisteer.
Steeds als de heer Garritsen over onderwerpen
mijn portefeuille betreffende, het woord tot het
college richt, moet ik opschrijven "slecht",
"slechter", "slechts" en "tragisch". Ik houd daar