1199 11 OKTOBER 1979 ambtenaren tijdens de bewuste avond, de informatie te checken. Als het verkeerd is overgekomen, be treur ik dat. De heer Van de Steenoven is nader ingegaan op de toezegging van een notitie over artikel 19. Men zal zich kunnen voorstellen dat wij al geruime tijd bezig zijn enkele kennelijk belangrijke "items" van het programakkoord te interpreteren en te vertalen. Ook hier gaat het om een "item" uit het programakkoord. Ik denk dat we, omdat er blijkbaar zo nu en dan onduidelijkheid bestaat, bij die vertaling prioriteiten moeten stellen. De vertaling van het punt "eigenlijk gebruik van ar tikel 19" uit het programakkoord heeft op dit ogenblik niet de hoogste prioriteit. Ik kan dus niet zeggen dat de notitie er morgen of over twee maanden zal zijn. We zijn druk bezig met allerlei dingen en ik kan dan ook geen termijn noemen. Ove rigens wil ik de heer Van de Steenoven afhelpen van het idee dat hij ons met een schorsing zou kunnen helpen. Er zou sprake van een schorsing kunnen zijn als ik toezeg dat dit de laatste arti kel 19-procedure in het gebied zal zijn, maar ik wil de heer Van de Steenoven geruststellen, zodat zijn gehele fractie kan tegenstemmen.' Ik vermoed namelijk dat een veelheid van bouwplannen voor het gebied Leuvenaarstraat/Middellaaninclusief de plannen voor sociale woningbouw, van de grond zal moeten komen met artikel 19-proceduresneerkomend op een eigenlijk gebruik van artikel 19. Zonder hoofdelijke stemming wordt hierna overeenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders besloten, onder aantekening dat mevrouw Elie-van Es, mevrouw Muntjewerff- van den Hul, mevrouw Paulussen, mevrouw Stut- terheim-Edeling en de heren Dreef, Garritsen, Hendriksen, Oomen, PaquaijVan de Steenoven en Welschen geacht willen worden te hebben tegengestemd.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1979 | | pagina 1199