11 OKTOBER 1979 1204 betreffende het woonwagenschap zou ik willen vra gen of in andere gelijksoortige zaken hoewel die op dit ogenblik niet aan de orde zijn ook andere gemeenten de kosten volledig voor hun eigen rekening zullen nemen. Ik denk dat dit geen norma le procedure is. De VOORZITTER: Mijnheer Garritsen. We moeten de dingen een beetje zuiver houden. Het voorstel behoort duidelijk tot de portefeuille van de heer Van Dun. Hij heeft zojuist geantwoord en ik con stateer dat hij er geen behoefte aan heeft daar aan nog iets toe te voegenzodat ik dit agenda punt als afgehandeld zou willen beschouwen. De heer GARRITSENIk vind dat ik recht heb op beantwoording van de vraag die ik heb gesteld. De VOORZITTER: Er is hier gewoon een wethou der aanwezig en méér. De heer GARRITSEN: Ik stel een vraag aan het college en ik heb geen antwoord gekregen. Wethouder VAN DUN: Deze wethouder is in het college primair verantwoordelijk voor grondzaken en dergelijke. Ik heb het college voorgesteld op deze wijze te handelen en als zodanig behoort dit voorstel tot mijn verantwoordelijkheid. Dit heb ik de heer Garritsen in de commissie uitgelegd en ik heb geprobeerd het zojuist in het kort opnieuw uit te leggen. Als de heer Garritsen naar het beleid van het woonwagenschap vraagthoort die vraag hier naar mijn mening gewoon niet thuis. Hij moet die vraag hier niet stellen. De heer GARRITSEN: Of dit een gebruikelijke regeling is; daar gaat het mij om' De VOORZITTER: Ik geloof dat wij ons moeten houden aan het onderwerp dat aan de orde is en aan het feit dat het voorstel tot de portefeuille van de heer Van Dun behoort zodat er hier geen andere onderwerpen aan de orde zijn.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1979 | | pagina 1204