11 OKTOBER 1979 1206 bezwaren geuit tegen de manier waarop deze reser ve wordt besteed: het geld gaat in hoofdzaak op aan onderzoek en aan straatstenen. Bovendien heeft het onderzoek duidelijk economische aspecten en het zou dan ook redelijk zijn als ook Economische Zaken een bijdrage zou leveren. In de commissie is ook het B.I.C. als mogelijke financier genoemd. Hoewel de wethouder heeft toegezegd de financiële kant van de zaak nog eens te zullen bekijken, is er in het voorstel zoals het vóór ons ligt geen wijziging aangebracht. Ik zou in dit verband wil len vragen welke stappen de wethouder heeft onder nomen om tot een meer gespreide financiering te komen. De heer GARRITSENIk heb er moeite mee dat bij dit voorstel de landelijke mogelijkheden niet zijn gebruikt. Het zou goed zijn geweest als de winkeliers van de Boschstraat zelf in het onder zoek hadden geparticipeerd, waarbij zij zelf voor de kosten hadden moeten opdraaien. Ik denk dat de gemeente weinig juridische mogelijkheden heeft om tot uitbreiding, verplaatsing en dergelijke van bedrijven te komen als duidelijk wordt welke be drijven in deze straat wèl en welke niet gewenst zijn. Naar mijn mening zijn de mogelijkheden in het bestaande systeem heel beperkt en als je toch niet tot veranderingen wilt komen, moet je ook de kosten voor rekening van de ondernemers laten, zo als de landelijke regeling mogelijk maakt. Wethouder VAN DUN: Het antwoord op de opmer kingen van mevrouw Muntjewerff zou bijna gelijk luidend kunnen zijn aan het antwoord op de opmer kingen van de heer Van de Steenoven over de arti kel 19-procedure in het gebied Leuvenaarstraat/ Middellaan: hoewel wij de bezwaren van bepaalde raadsleden kunnen aanvoelen, persisteren we bij onze opvatting. Er zijn drie vragen gesteld, waar van die van de heer Garritsen hij zal mij dat niet euvel duiden mij de gemakkelijkste lijkt, zodat ik die als eerste wil beantwoorden. Uitgelegd

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1979 | | pagina 1206