1209 11 OKTOBER 1979 2. een beroep op de functie economische za ken; 3. een beroep op de BRIM. Mijn antwoord, dat gisteren door het college is onderschreven, luidt als volgt. Opneming in een bestemmingsplanexploitatie is bijna onhaal baar omdat in het onderhavige gebied weinig gron den in handen van de gemeente zijn, zodat er ook weinig uit te geven is en weinig van door de ge meente te maken kosten in het kader van de exploi tatie kan worden "teruggehaald". Het gevaar zou bestaan dat de exploitatie-opzet van het bestem mingsplan straks behoorlijk scheef zou komen te liggen. In de tweede plaats: de functie economi sche zaken is niet aanspreekbaar, omdat die nau welijks enig budget heeft. Deze functie heeft ge woon geen geld, er zitten ambtenaren met wat pa pier en met bijzonder veel enthousiasme, maar verder is er geen budget. Ten aanzien van de BRIM doet zich het probleem voor dat deze organisatie, simpel gezegd, slechts tot taak heeft zich bezig te houden met werkgelegenheidsvraagstukken in de sector van industrie en kantoren en niet in het kader van distributieve planologie. Al met al zijn de aangedragen mogelijkheden niet bruikbaar. Tegen deze achtergrond komen wij tot de vol gende conclusie. Wij vinden deze uitgave van 100.000,een "must". De kosten zijn niet te beperken, in verband waarmee ik kan verwijzen naar vergelijkbare cijfers uit Oost-Groningen. Boven dien is gebleken dat alternatieve dekkingsmoge lijkheden niet haalbaar zijn. De heer GARRITSEN: Van mijn kant wil ik aan tekenen dat is eigenlijk hetzelfde als wat de heer Van Dun heeft gezegd dat de gemeente wei nig gronden heeft en daardoor ook weinig invloed op de ontwikkeling van de Boschstraat kan uitoe fenen. Juist in zo'n situatie zou de gemeente in overleg met de winkeliers bepaalde dingen moeten regelen. In dit verband lijkt het mij gewenst nu

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1979 | | pagina 1209