120 15 FEBRUARI 1979 te voren te informeren, want het is nogal een uit spraak die nu van de raad wordt gevraagd. In de commissievergadering heb ik over de fontein enkele vragen gesteld en wij hebben ons in die vergadering van het doen van een uitspraak onthouden omdat wij ter zake niet voldoende infor matie hadden. Inmiddels hebben wij van de direc teur openbare werken ten aanzien van de verlich ting gekregen, waaruit is gebleken dat het colle ge in 1972 had besloten de feërieke verlichting niet meer te doen herstellen omdat de kosten daar van 150.000,zouden bedragen. Ik zou het col lege willen vragen of het nog steeds van mening is dat de fontein ook zonder verlichting kan func tioneren. Het zou onze fractie net zo lief zijn als wij straks geen voorstel tot het aanbrengen van verlichting meer zouden krijgen. Mag ik aan nemen dat de verlichting volledig van de baan is en dat ons nooit meer een daarop betrekking heb bend voorstel zal worden voorgelegd? Voorts zou ik dan nog willen vragen of dit werk zal worden aanbesteed danwel of alleen het E.N.W.A. dit zal gaan doen. De heer PAQUAIJIndien de gemeente Breda over voldoende financiële middelen zou kunnen be schikken en haar programma van diverse binnen- stadsprojecten zodoende zou kunnen uitvoeren zou de fractie van de P.v.d.A. tegen dit voorstel geen enkel bezwaar hebben. Het tegendeel is ech ter waar en de fractie acht het uitgeven van dit bedrag dan ook unaniem niet in verhouding tot de prioriteitstelling ten aanzien van de binnenstad. De fractie van de P.v.d.A. wil derhalve geacht worden te hebben tegengestemd. De heer GARRITSENIk wil mij bij de argumen tatie van de Partij van de Arbeid aansluiten. Wethouder VAN DUN: Ik meen kort te kunnen zijn. De mededeling van de heer Paquaij dat zijn fractie geacht wil worden te hebben tegengestemd kunnen wij naar ik meen voor kennisgeving aannemen,

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1979 | | pagina 120