11 OKTOBER 1979
1220
volgt de weg van de minste weerstand en haar werk
wijze is niet meer van deze tijd. Ik vraag mij af
waar we dan met ons allen mee bezig zijn, maar
zulke opmerkingen laten je wèl steeds naar jezelf
kijken. Ik vind dit soort reflecties altijd nut
tig, hoewel ik niet verwacht er beter van te zul
len worden 1
De heer GARRITSENIk neem aan dat u voor de
wijze waarop voor zo'n grote woonbuurt de inspraak
is verlopen, in het college geen brede steun kunt
vinden. Ik meen te hebben begrepen dat men in het
college ook de nodige bezwaren tegen de inspraak
mogelijkheden heeft. De bezwaren komen niet alleen
van mijn kant, maar zelfs al was dat wèl het ge
val, dan zou het nog niet juist zijn ze op deze
manier af te doen.
Wethouder VAN DUN: Het is nog altijd een
goede gewoonte dat niet wethouders voorstellen aan
de raad aanbieden, maar dat het college dat doet.
Ik geloof dat u het in die context moet zien. Dit
verleidt mij tot een eerste opmerking over iets
wat niet aan de orde is geweest maar dat ik toch
onder de aandacht moet brengen omdat er in de com
missie ruimtelijke ordening nadrukkelijk naar is
gevraagd. Zoals men weet bevatte het raadsvoorstel
een formele fout in de woningdifferentiatie op de
eerste bladzijde. Als het goed is hebben de raads
leden op hun tafels een veranderde differentiatie
aangetroffen die, zoals mevrouw Elie terecht heeft
gezegd, enigszins een andere kant uitgaat. Door
één van de leden van de commissie ruimtelijke or
dening is gevraagd of de wijziging verandering
brengt in het standpunt van de twee P.v.d.A.-wet
houders dat in de op twee na laatste alinea van
het voorstel is vermeld. We hebben daar in het
college even over gesproken en ik moet zeggen dat
het raadsvoorstel op dit punt niet zorgvuldig ge
noeg is geformuleerd. Bij de P.v.d.A.-wethouders
bestaat namelijk een algemene optiek ten aanzien
van hetgeen in de Haagse Beemden gebeurt. Die