1221 11 OKTOBER 1979 optiek heeft ons gezamenlijk verleid tot de alge mene formulering dat de bezwaren zich richten op "het percentage woningwetwoningen, de situering van de woningwetwoningen en de vrije sectorwonin gen, de spreiding van de voorzieningen en de onvoldoende inspraakmogelijkheden". Dit zijn algemene bezwaren die in het college door de P.v.d.A.-wethouders zijn ingebracht, maar wat niet aan de orde is geweest is een toetsing van dit incidentele bestemmingsplan aan de algemene bezwaren. Ik vind dat we recht moeten doen aan de collega's van de P.v.d.A. in het college door er op te wijzen dat die toetsing onvoldoende in het raadsvoorstel tot uiting komt. Mevrouw Elie heeft gezegd dat haar fractie een aantal dingen liever had gezien. Ik vind dat iedereen in de Haagse Beemden iets liever mag wil len zien, maar dat het nooit een kwestie is van "we hadden liever gewild" of "we hadden liever gezien". Eén van de voorbeelden het is ook in de commissie aan de orde geweest en mevrouw Elie heeft het naar ik meen vanavond opnieuw genoemd is het niet-inbouwen van winkelvoorzieningen in het plangebied. Dank je de koekoek) Als we een doelbewuste strategie willen volgen om de P.v.d.A. haar zin te geven moeten we in een bestemmings plan van deze omvang 500 woninkjes winkel tjes inbouwen. Ik vind echter dat degene die dit liever wil zien dan tegelijkertijd medeplichtig is aan de onrendabele exploitatie en de noodlij dende situatie waarin dergelijke kleinschalige winkelbedrijven in dergelijke wijken terecht zul len komen. Daarbij zie ik dan nog af van het for mele gegeven dat de rijksconsulent voor detail handel en ambachten, die in het bestemmingsplan moet worden gekend, nooit met teweeg brengen van die kleinschaligheid akkoord zou gaan. In ieder geval zouden we door de suggestie van de P.v.d.A, te volgen een situatie inbouwen die straks niet werkbaar zal blijken te zijn. De juistheid van deze opvatting is op diverse

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1979 | | pagina 1221