11 OKTOBER 1979
1224
hoop ik dat ik mijn college Welschen geen geweld
aandoe als ik zeg dat de inspraak in een nieuw te
ontwikkelen woongebied, met de onzekerheid omtrent
de bewoners en met een grote doorstroomsnelheid
waarbij de mensen gemiddeld zes a zeven jaar in
de woningen wonen, veel problemen oplevert. Ik
weet dat men straks, evenals men dat in de commis
sie heeft gedaan, op het "heilige" Spijkenisse en
het "heilige" Nieuwegein kan wijzen. Daar gebeuren
natuurlijk bepaalde dingen, maar ik vind het erg
prettig dat mijn collega Welschen en ik elkaar
hebben gevonden op het volgende uitgangspunt. We
zeggen niet op voorhand dat we elk volgend gebied
met een optimale inspraak gaan begeleiden; er zijn
echter verkennende gesprekken gevoerd over wat er
kan gebeuren en we zullen zeker in een volgend
plandeel proberen mèt de raad en mèt de toekomsti
ge bewoners een vorm van inspraak in te bouwen.
Welke kant dat uitgaat, is nog niet zó duidelijk,
dat ik kan garanderen dat in alle volgende plan-
delen de inspraak zoals mevrouw Elie die bedoelt
optimaal tot uiting zal komen.
Een probleem voor de heren De Brouwer en Gar-
ritsen is de kwestie^HoechstIk denk dat we el
kaar niet goed hebben begrepen, want er is ten on
rechte gezegd dat er met Hoechst helemaal niets
gebeurt of is gebeurd. Wat er met Hoechst is ge
beurd, is dat wij dit bedrijf hebben gevraagd
waarom het in feite bezwaar had gemaakt. Gebleken
is dat bij het bedrijf angst bestaat voor een si
tuatie, vergelijkbaar met die van bedrijven in be
staand Breda; men verwacht problemen van de opruk
kende woonbebouwing. Nu zijn er op basis van de
huidige verschijningsvorm van Hoechst en het hui
dige structuurplan voor de Haagse Beemden geen
problemen te verwachten, maar er zou wël een pro
bleem kunnen ontstaan als Hoechst onverhoopt op
korte of langere termijn andersoortige activitei
ten op het huidige of op aangrenzend terrein zou
willen ondernemen en als het bedrijf op die wijze
in conflict zou komen met de milieuwetgeving en