11 OKTOBER 1979
1226
gepubliceerd en ik heb in de commissie ruimtelijke
ordening gezegd dat ik, alvorens wij met eventuele
statutenwijzigingen of andersoortige voorstellen
ten aanzien van de St.A.R. naar de raad gaan,
"een brede, fundamentele, maatschappelijke discus
sie" zo heet dat tegenwoordig met de leden
van de St.A.R., de leden van de commissie ruimte
lijke ordening en de meest betrokken ambtenaren
op korte termijn op hoge prijs stel. Ik heb de le
den van de commissie ruimtelijke ordening uitgeno
digd voor een gesprek ter zake in de tweede helft
van november.
Hiermee wil ik zeggen dat we de St.A.R. niet
moeten kwalificeren als een stelletje deskundigen,
omdat de samenstelling het tegendeel aantoont. Ik
verschuil mij niet achter de St.A.R.als de
St.A.R. een advies heeft uitgebracht, zeg ik niet
dat we maximale inspraak hebben meegemaakt. Daar
ben ik wel van genezen.'
Mevrouw ELIE-VAN ES: Ik heb alleen gevraagd
naar de resultaten van het onderzoek op het gebied
van inspraak dat in samenwerking met wethouder
Welschen wordt voorbereid.
De economische aspecten moeten ten aanzien
van de winkelvoorzieningen niet altijd doorslag
gevend zijn. In het oorspronkelijke plan lagen de
winkelvoorzieningen dichter bij de woonbuurt. In
de commissie is gezegd dat ze waarschijnlijk ver
der weg zullen komen en dat betreur ik.
Overigens blijft mijn fractie van mening dat
als gevolg van het structuurplan de voorzieningen
te weinig over de buurt zijn gespreid. Ook de wo-
ningdifferantiatie vinden wij te weinig gericht
op de oplossing van de woningnood.
De heer DE BROUWER: Het lijkt aardig dat de
wethouder met Hoechst is gaan praten, maar ik ge
loof dat het niet juist is te denken dat je alle
toekomstige schade met alleen een financiële rege
ling kunt dekken. Ons gaat het met name om de im
materiële schade, het gestoorde woongenot van de