1237
11 OKTOBER 1979
De heer BROOIMANS: Mijn fractie heeft met
belangstelling kennisgenomen van de basisnota
kindercentra, alsmede van de deelnota peuter
speelzalen. De nota kindercentra heeft een lange
tijd van voorbereiding gekend, maar dat is ook
niet te verwonderen. Aan de totstandkoming van de
eerste concept-nota werkten onder anderen de ver
tegenwoordigers van de gezamenlijke kindercentra
mee en daarna is er over de concept-nota nog eens
uitgebreid gediscussieerd. De gemaakte opmerkin
gen en kanttekeningen zijn zo veel mogelijk in de
thans ter tafel liggende nota verwerkt. Gezegd
moet worden dat het een weliswaar complexe maar
goed leesbare nota is geworden.
Dit wil niet zeggen dat er onzerzijds geen
opmerkingen over deze nota te maken zouden zijn.
In de vergadering van de commissie jeugd, sport
en recreatie van 28 augustus heeft de commissie
voorzitter onder meer gezegd dat het belang van
het kind het uitgangspunt van de nota is en dat
het kind centraal staat. Wij kunnen deze termino
logie niet met zo veel woorden in de nota terug
vinden. Velen van ons hechten aan de opvatting
dat de opvoeding van het kind in het gezin dient
plaats te vinden. De moeder-kind-relatie wordt
vooral in de eerste jaren van het kind belangrijk
geacht. Het bijbrengen van een zekere taalvaardig
heid en het ontwikkelen van de persoonlijkheid
zijn activiteiten die het best door de moeder
kunnen worden verricht. Wij hadden in dit kader
de formulering van de vierde alinea op bladzijde
29 van de nota liever anders gezien. Gemakzucht,
vinden wijmag niet de boventoon voeren.
Er doen zich echter gevallen voor waarin de
moeder niet of niet geheel in staat is haar kind
tot ontplooiing te brengen. Zulke gevallen achten
wij aanwezig:
- als de moeder gehandicapt is;
- bij gebrek aan taalvaardigheid bij de
moeder;
- als de moeder bezigheden buitenhuis vervult