11 OKTOBER 1979 1238 Voor de kinderen van deze moeders vooral wil len wij de kindercentra dan ook zien als een moge lijkheid tot verdere ontplooiing. Dat de overheid de vestiging van kindercentra wil bevorderen ach ten wijmet inachtneming van wat zojuist is ge zegd een goede zaak. Vervolgens iets over de peuterspeelzalen. Wij hebben begrepen dat deze een gezinsaanvullende functie is toegedacht en dat ze kunnen worden be schouwd als een eerste-lijnsvoorziening op buurt en wijkniveau. Wij betreuren het dat in de nota de Bredase buurten zijn opgenomen in een tabel waarin zij naar sociale achterstand zijn gerang schikt. Was dat nu wel nodig? Dat buurten met een achterstandssituatie bijzonder aandacht krijgen, achten wij een goede zaak. Wij zijn evenwel van mening dat de behoeftenpeiling de eerste indicatie behoort te zijn, Mocht bijvoorbeeld de behoeften- peiling in twee verschillende wijken een nagenoeg gelijke uitkomst te zien geven, dan moet, zo stel len wijvoorrang worden verleend aan de wijk met de grootste sociale achterstand. Conform het spreidingsplan wordt aan 24 peu terspeelzaaleenheden gedacht. Wij begrijpen dat noodzakelijkerwijs in fasen zal moeten worden ge werkt, enerzijds omdat dit aantal een verdubbeling van het aantal peuterspeelzalen inhoudt, hetgeen financiële consequenties met zich meebrengt, maar ook omdat de prioriteiten in competitie met die van andere sociaal-culturele activiteiten zullen gaan komen. Onze fractie verklaart zich akkoord met beide nota's, gaat akkoord met de in de nota's geformu leerde beleidsvoorstellen en wacht de door het college aan de raad voor te leggen voorstellen gaarne af. Mevrouw ELIE-VAN ESDe notas kindercentra en peuterspeelzalen hebben in onze fractie een gunstig onthaal gevonden. De nota's zijn erg lees baar, niet alleen voor mensen die met

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1979 | | pagina 1238