1239 11 OKTOBER 1979 peuterspeelzalen en kindercentra te maken hebben, maar ook voor iedereen die er belangstelling voor heeft. Hoewel wij het in het algemeen goede nota's vinden, zou ik nog enkele korte opmerkingen wil len maken. Het is natuurlijk duidelijk dat bij deze no ta's het belang van het kind voorop staat. Daar naast kan het ook bijzonder verfrissend werken op de relatie ouders-kind, als de ouders en met name de vrouwen door de kinderopvang in de gelegenheid zijn toe te komen aan andere activiteiten dan de taken in huis, huishouding en opvoeding. Met het oog op de twee andere notas die nog gaan verschijnen wil ik enkele dingen zeggen die wellicht in de voorbereiding van die nota's kun nen worden betrokken. Wij vinden dat het gemeen telijk beleid zich ook op overblijfcentra dient te richten, evenals op de vierentwintig-uursop- vang en de opvang tijdens avond- of nachtwerk. Deze twee mogelijkheden missen wij in de nota kindercentra, maar ze zijn wel degelijk van be lang, zeker ook voor de onvolledige gezinnen, die toch een wezenlijk deel van onze samenleving uit maken. Voor de kinderen van buitenlandse werkne mers en voor de ouders van deze kinderen zou voorts extra begeleiding nodig zijn. Wij hopen dat het overleg met de Stichting Buitenlanders al is begonnen of in ieder geval een spoedige aan vang zal nemen, omdat het erg belangrijk is zeker ook voor hun ouders en voor de contacten naar buiten toe dat deze kinderen de speelza len gaan bezoeken. Op bladzijde 38 van de nota peuterspeelzalen, deel II a, staat bij punt 7 dat de begeleiding te zijner tijd zal worden uitgewerkt. Wij zijn hier niet zo gelukkig mee, omdat begeleiding en uit voering aan elkaar dienen te worden gekoppeld en de begeleiding een noodzakelijke functie voor de uitvoering dient te zijn. Wij vragen de wethouder dan ook in dezen de nodige spoed te betrachten. In hoge mate verheugt het ons dat voor

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1979 | | pagina 1239