11 OKTOBER 1979
1242
overkoepelende organen en hebben niet tot doel het
particulier initiatief te steunen.
De heer KOERTSHUIS: Natuurlijk, dat is zo,
maar deze organen kunnen wèl initiatieven nemen en
buurten en wijken stimuleren als zij op grond van
onderzoekingen of statistieken de opvatting hebben
dat daar een peuterspeelzaal zou moeten komen. Die
stimulering zal zeker tot de taak van dit soort
organen behoren.
Wij begrijpen niet dat de hiervóór omschreven
opvatting ten aanzien van de rol van de overheid
volgens ons onnodig in de nota is opgenomen.
Het is ons onbekend of hiervoor directe oorzaken
of wellicht partijpolitieke oorzaken aan te wijzen
zijn. Op het gebied van de rol van de overheid
zijn er nu eenmaal duidelijke verschillen tussen
de partijen, zeker tussen de Partij van de Arbeid
en de V.V.D. Overigens zouden wij in uiterste ge
vallen wel met de oprichting van peuterspeelzalen
door de overheid akkoord kunnen gaan. Indien de
aanwezigheid van een peuterspeelzaal beslist nood
zakelijk is en er gebeurt op andere wijze niets,
is de oprichting door de gemeentelijke overheid
naar onze mening als allerlaatste mogelijkheid
geoorloofd. Hiervan zou dan duidelijk melding moe
ten worden gemaakt aan de raad of eventueel aan
de commissie.
Het tweede onderwerp waarover wij iets willen
zeggen is de presentatie van het "asociale lijst
je" ik denk dat die term straks door de volks
mond zal worden gebruikt op bladzijde 25. Naar
onze mening is dit lijstje hier voor het eerst op
deze wijze gepresenteerd. Het zal naar we mogen
aannemen zijn gevolgen hebben voor het plannen
van peuterspeelzalen; dit blijkt althans uit ge
volgtrekkingen die in de nota worden gemaakt. Wij
vinden de presentatie van een dergelijk lijstje
erg gevaarlijk, omdat er wellicht verkeerde con
clusies uit zullen worden getrokken, ook met be
trekking tot de peuterspeelzalen, maar daar kom