1243 11 OKTOBER 1979 ik straks op terug. Onze vrees is dat dit lijstje een eigen leven gaat leiden en een handvat voor een keuze zal worden, wanneer er straks de overheid staat vaak voor een keuze vele aan vragen zijn en er ter verdeling van de beperkte financiële middelen prioriteiten moeten worden gesteld. Oneerlijk vinden wij een dergelijk lijstje omdat het jegens alle bewoners sterk stigmatise rend werkt. Het is van toepassing op alle bewoners in een bepaalde buurt of wijk, wat mij niet ple zierig lijkt. Het gaat in dit geval niet om de mens, maar om de buurt. Bovendien begrijpen wij niet goed hoe de presentatie van een dergelijk lijstje op dit ogenblik te rijmen is met de opvat tingen bij C.R.M., waar men de laatste jaren een beetje van de O.B.S.-situaties af wil. Jarenlang heeft men in het C.R.M.-beleid met O.B.S.-buurten gewerkt, maar men acht dat tegenwoordig, vooral met het oog op het stigmatiserend karakter, min der gewenst en er worden dan ook geen nieuwe O.B.S-buurten meer aangewezen. Toevalligerwijs is het voorts zo dat de peuterspeelzalen een be langrijk onderdeel van de O.B.S.-projecten vorm den. Overigens vindt natuurlijk ook de V.V.D. dat achterstandssituaties bijzondere aandacht moeten krijgen. De wethouder heeft in de commissie het voorbeeld gebruikt van twee buurten met gelijke behoeften, waarvan er één in een achterstandssi tuatie verkeert; natuurlijk zal dan prioriteit moeten worden gegeven aan de buurt waar een ach terstandssituatie bestaat. Ik denk echter dat het college iets anders onder een achterstandssitua tie verstaat dan wij. In de nota worden elf cri teria of "indicatoren" genoemd, waarvan wij het aantal aanvechtbaar achten. In het algemeen is ons bezwaar dat deze elf indicatoren, zonder dat andere een rol kunnen spelen, algemeen toepasbaar zijn voor allerlei situaties waarin uit een be perkt budget moet worden geput. Wanneer men het

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1979 | | pagina 1243