1259
11 OKTOBER 1979
vormt niet de enige peilingsmogelijkheid. In be
paalde achterstandswijken zullen behoeften sla
pend aanwezig zijn en juist door aanbod van de
gemeente zul je die behoeften kunnen losmaken.
Ik ben blij met de toezegging van de wethou
der dat we in de commissie ten aanzien van de be
leidsvoorstellen een tijdsplanning zullen gaan
maken.
Wij hopen dat in de twee volgende nota1s de
denkbeelden over de positie van de vrouw in be
leidsvoorstellen zullen worden omgezet.
Wethouder WELSCHEN: Ik zal snel even de aan
vullende vragen langslopen. Over het papier wil
ik als dat mag graag in de commissie praten.
Voorts wijs ik erop dat het C.R.M.-beleid op dit
gebied er juist toe heeft geleid dat onder meer
de nota Verkenningen is opgesteld, waaruit de be
wuste lijst afkomstig is. Dat achterstandssitua
ties in buurten en wijken worden geïnventariseerd
en dat de resultaten daarvan op tafel komen en
bij de verdere planning een rol spelen, is naar
mijn mening volstrekt in overeenstemming met het
C.R.M.-beleid. De heer Koertshuis en ik zijn het
erover eens dat een gemeente initiatieven kan ne
men; op welk ogenblik dat wenselijk is, zal zich
moeten wijzen. Er zouden naar de mening van de
heer Koertshuis eigenlijk alleen via de raad ini
tiatieven mogen worden genomen. Ik denk dat dat
ook het geval zal zijn. De raad stelt per jaar de
verdeling van subsidiegelden voor peuterspeelza
len vast en daarbij komt natuurlijk ook aan de
orde of er al dan niet nieuwe peuterspeelzalen in
de rij zijn opgenomen. Hiermee wil ik tevens op
de vraag naar een exact lijstje antwoorden. Wan
neer er straks een voorstel komt waarin één of
twee speelzalen voor de op bladzijde 30 genoemde
buurten voorkomen, zal de heer Koertshuis naar ik
aanneem vragen ik zou althans in zijn plaats
zo te werk gaan waarom de andere buurten nog
niet aan een uitbreiding toe zijn. Op dat ogenblik