15 FEBRUARI 1979 125 zal er naar onze mening vooral alert op moeten zijn dat niet allerlei toestanden ontstaan die wij in het onderwijs heel goed kennen, situaties waar in een som in een bepaald boekje het éne jaar bij voorbeeld som 14 is en het volgend jaar som 14a, som 13a of som 11 omdat er sommen zijn vervallen. Leraren zeggen dan dat zij met zo'n boek niet meer kunnen werken en dat leidt tot allerlei kosten voor de ouders, terwijl iedereen snapt dat zo'n manoeu vre alleen is uitgehaald om een nieuwe druk op de markt te kunnen brengen. Zijn deze dingen goed doorgesproken? Een tweede opmerking is dat niet alles is vastgelegd, bij de G.T.S. is bijvoorbeeld meer vastgelegd, maar mijns inziens is dit niet zo'n groot bezwaar want een school is tenslotte iets levends. Voor een slechte school kun je vastleggen wat je wilt, zij blijft niettemin slecht, voor een goede school behoef je in beginsel eigenlijk niets vast te leggen. Ons lijkt dit in ieder geval een redelijk reg lement waaraan wij gaarne onze steun geven. De heer GARRITSENIk wil ook graag enkele woorden aan dit reglement wijden. Ik heb geen zit ting in de commissie en ik wil dan ook niet op al lerlei details ingaan, maar over een paar hoofd punten wil ik enkele opmerkingen maken. Ik kan mij aansluiten bij de woorden van de heer Schuring over de verschillende groeperingen die bij de opstelling van dit reglement betrokken zijn geweest, ik vind het alleen merkwaardig dat de leerlingen in deze opsomming van betrokkenen totaal ontbreken, dat zij hierin helemaal niet zijn gekend. Het is mijns inziens ook wat merk waardig dat het reglement wel is toegestuurd aan het Nederlands Genootschap van Leraren en bijvoor beeld niet aan de A.B.O.P. De heer SCHURING: Daar zijn ze geen lid van ter plekke'

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1979 | | pagina 125