11 OKTOBER 1979 1260 kunnen we aan de hand van de dan bekende feiten gaan praten. Met mevrouw Elie ben ik het eens dat je er in ieder geval voor moet zorgen dat men in buurten van de voorziening "peuterspeelzalen" kennis kan nemen. Daarmee kweek je, denk ik, nu niet direct een behoefte, maar ik vind het wèl ongewenst dat mensen op een gegeven ogenblik aan peuterspeelza len voorbij gaan omdat ze het hele fenomeen niet kennen. Ik spreek nu met een inmiddels inge burgerde term over "keuzearme" mensen die in feite geen duidelijke behoefte aan een bepaalde welzijnsvoorziening uiten, niet omdat ze ertegen zouden zijn maar gewoon omdat ze die voorziening niet kennen. Ik geloof dat het zo moet zijn dat een ieder van een fenomeen dat in drie kwart van de stad als zeer belangrijk en goed wordt ervaren, kennis moet kunnen nemen, waarna hij vervolgens zelf kan bepalen of hij er al dan niet gebruik van wil maken. Zonder hoofdelijke stemming wordt hierna overeenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders besloten. 14. bijlage nr. 304. VOORSTEL VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS TOT VERLENGING VAN DE REKENING-COURANT-OVEREEN KOMST MET HET TURFSCHIP N.V. (B) Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt overeenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders besloten. 15. bijlage nr. 305. VOORSTEL VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS TOT WIJZIGING VAN DE PRECARIOVERORDENING 1979. (B) De heer DE BROUWER: In dit voorstel worden naar onze mening twee functies van de gemeente lijke overheid verward: 1de functie van de gemeente als exploitante

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1979 | | pagina 1260