1273 11 OKTOBER 1979 overdrijven of te verabsoluteren, zul je er wel degelijk rekening mee moeten houden. In ieder ge val is afgesproken dat wij te zijner tijd met de hoofdlijnen van de nota deeltijdarbeid rekening zullen houden. Er is dan altijd de mogelijkheid om na te gaan hoe je een en ander kunt bevorderen. Over de beperktheid, gesignaleerd door de heer Garritsen, heb ik al iets gezegd. Met name hebben wij het voortgezet onderwijs er voorlopig buiten gelaten. Wij wilden namelijk ten aanzien van het lager onderwijs en het kleuteronderwijs snel een start met het geven van een richtlijn maken, maar bovendien hebben we overwogen dat er bij het voortgezet onderwijs veel "urenbanen" zijn, die als een vorm van deeltijdarbeid zouden kunnen worden beschouwd. Als de heer Garritsen in dat verband de "v.b." ten tonele voert, kan ik hem moeilijk volgen. Het is naar mijn mening krachtens de wettelijke regelingen niet goed mo gelijk een deeltijdbaan het karakter van een vol ledige betrekking te geven. Men kan zeggen dat de landelijke regelingen zouden moeten veranderen, maar dat overstijgt natuurlijk duidelijk mijn be voegdheid. Naar aanleiding van de opmerking van de heer Garritsen dat de mening van de A.B.O.P. niet is gevraagd, wijs ik erop dat over deze materie geen enkele vakorganisatie is geraadpleegd. Wèl hebben we gesproken met alle onderwijsgevenden in Breda die er feitelijk mee te maken hebben. Mevrouw STUTTERHEIM-EDELINGIk vind het jammer dat de wethouder mijn mening over deel tijdarbeid voor hoofden van verschillende typen scholen niet kan delen. Hij heeft mij niet over tuigd met zijn betoog dat het ongewenst zou zijn al in de aanvangsfase met deeltijdarbeid voor hoofden te beginnen. De hoofden zullen volgens de wethouder voorlopig nog niet bij de regeling wor den betrokken, mede omdat hij in gesprekken tot de overtuiging is gekomen dat men het onjuist

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1979 | | pagina 1273