11 OKTOBER 1979 1274 acht dat wèl te doen. Ik heb begrepen dat de nota overigens nog in een komende vergadering van de schoolraad in discussie zal komen, maar aangezien ik met vakantie ben geweest, is het ook mogelijk dat ik een verslag heb gemist en dat de nota al wèl is bediscussieerd. Ik betreur het, nogmaals gezegd, dat de wethouder niet van zins is de rege ling voor de hoofden van scholen wat eerder van start te doen gaan. Aan de andere kant verheugt het mij dat de wethouder zich bereid heeft ver klaard om, als de nota over deeltijdarbeid bij de gemeente aan de orde komteen en ander nog eens nader te beschouwen. Ik zal mij daar dan maar aan vastklampen, want ik meen dat er duidelijke lijnen lopen van het onderwijs naar vooral de leidende functies in het gemeentelijk apparaat. We zullen er hoe dan ook op den duur niet onderuit kunnen dit punt nogmaals in discussie te brengen. Ik heb al aangegeven dat mijn fractie tegen de rest van de nota geen enkel bezwaar heeft. We zijn integendeel blij dat er nu eindelijk eens iets op papier is gezet, al is het, zoals ook de wethouder zelf heeft gezegd, nog maar een eerste begin. Naar wij hopen zal de toegezegde evaluatie wat meer duidelijkheid brengen en zullen we ver volgens een wat meer uitgewerkt geheel voor onze neus krijgen. De heer GARRITSENDe wethouder heeft gezegd dat voor een beperkte aanpak is gekozen. Daarmee op zichzelf heb ik niet veel moeite, maar ik vind het jammer dat hij weinig openingen voor een dis cussie over het voortgezet onderwijs heeft gege ven. In eerste termijn heb ik aandacht gevraagd voor het niet-onderwijzend personeel aan de g.t.s. en het gemeentelijk gymnasium: amanuenses, con cierges en administratieve krachten. Voor die ca tegorieën zou deeltijdarbeid mijns inziens wel degelijk kunnen worden ingevoerd. Inderdaad gelden voor de "v.b." bij het voortgezet onderwijs landelijke regelingen, maar

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1979 | | pagina 1274