1281 11 OKTOBER 1979 Mevrouw SAELM&N—BOELENIk kan het kort hou den; we hebben in de commissie over dit onderwerp uitvoerig gesproken. Onze fractie betreurt het dat zij min of meer wordt genoodzaakt met dit voorstel akkoord te gaan, omdat anders de gemeen telijke scholen in deze stad zich bij sollicita ties met een zeer onfortuinlijke gang van zaken geconfronteerd zullen zien: ze krijgen dan name lijk zelf met de nadelen te maken en de andere scholen profiteren van de voordelen. Wij vinden het jammer dat dit nu de reden moet zijn waarom wij ons bij een naar ons gevoel inhoudelijk slecht voorstel moeten neerleggen. Wij stellen er prijs op dit nog één keer duidelijk aan te geven, onder mededeling dat het onzes inziens noodzakelijk is deze dingen landelijk uniform te regelen en dan een regeling te zoeken die de inhoud van het on derwijs het meest ten goede komt. Daaraan zullen wij proberen ons steentje bij te dragen. De heer GIELENVan onze kant willen wij het voorstel positief benaderen. Er is uitvoerig over leg met de vakbonden gepleegd en er is grotendeels overeenstemming over een wenselijk geachte rege ling bereikt: alleen de A.B.O.P. is met de geko zen oplossing niet zo gelukkig. In onze fractie vroeg men zich overigens af op welke gronden voor de vermenigvuldigingsfactor 6 is gekozen? wij hechten eraan de motivering van die factor van de wethouder te vernemen. Daarnaast zou ik willen vragen welke conse quenties een en ander zal hebben voor leerkrach ten die van buiten Breda komen en die bij de be trokken scholen solliciteren. Hoe zal de afvloei ingsregeling voor die leerkrachten zijn en zal die regeling geen vervelende consequenties met zich meebrengen? Tot slot: waarom geldt de nu voorgestelde regeling voor de twee in het voorstel genoemde scholen en niet voor de andere? De heer GARRITSEN: Hoewel ik mij in het

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1979 | | pagina 1281