v.v.d. 130 15 FEBRUARI 1979 invoering van deze verhoging over te gaan. Dit staat als een mededeling op de agenda, maar dat neemt niet weg dat de raad de bevoegdheid heeft te zeggen: wij gaan hiermee niet akkoord, wij handha ven de huidige tarieven. Gezien de begrote winst van 2,8 miljoen voor 1979 en de reserves van naar ik meen 4 miljoen acht ik deze verhoging zinloos, waarbij ik de V.V.D. naar ik aanneem wel aan mijn zijde zal vinden. De V.V.D. heeft al eens het verwijt uitgesproken, dat wij de inkomsten van gemeentelijke bedrijven als een soort extra belas ting willen incasseren, dat heb ik eerder tegen gesproken omdat dat niet het geval is. Wij hebben er echter bezwaar tegen bij de onroerend-goed- belasting hebben wij dit ook naar voren gebracht dat deze in wezen gemeentelijke belastingen niet progressief zijn, maar zelfs al zou dat het geval zijn dan nog zouden wij op het standpunt staan dat deze verhoging niet noodzakelijk is. On- zes inziens kan door het g.e.b. best kostendekkend worden gewerkt, wij zijn dan ook tegen deze ta riefsverhoging De heer TEN WOLDEEen stem erbij voor de De heer GARRITSENSteunt u mijn voorstel? De VOORZITTER: Dat wachten wij even af, mijn heer Garritsen! Wethouder DE RAAFFIk heb niet de hoop en de verwachting dat ik de bezwaren van de heer Garrit sen zal kunnen wegnemen. Ik wil wel een verhaal houden, maar hij zal naar ik veronderstel straks toch zeggen: ik blij bij mijn opvatting dat ik niet met deze tariefsverhoging akkoord kan gaan. Het is inderdaad waar dat de raad anders zou kun nen besluiten, maar wij hebben op een blauwe maan dag geleden een afspraak gemaakt over het in dezen door ons te voeren beleid, een afspraak inhoudende dat wij ons aan het landelijke energiebeleid zou den conformeren ofwel aan de richtlijnen van de

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1979 | | pagina 130