15 NOVEMBER 1979 1324 12. Bijlage nr. 323: VOORSTEL VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS TOT HET BESCHIKBAARSTELLEN VAN EEN KREDIET VAN 167.000,VOOR HET TREFFEN VAN VOORZIE NINGEN T.B.V. DE CONFISCAATOPSLAG BIJ HET OPENBAAR SLACHTHUIS. (R) De heer GARRITSENDe hier voorgestelde inves tering voor het slachthuis komt voor mij op een nogal merkwaardig tijdstip. Er zal namelijk druk over overname worden onderhandeld. Hoewel de inves tering op zichzelf sympathiek is en de nodige over last zal wegnemen, vraag ik mij af of zij op dit ogenblik wenselijk is en of er garanties zijn dat, indien tot overname van het slachthuis wordt beslo ten, dit volledige bedrag in de gemeentekas zal terugvloeien. Voorkomen moet worden dat we dit geld straks voor een belangrijk gedeelte kwijt zijn. Ik heb er moeite mee op dit ogenblik deze beslissing te nemen. Wethouder SANDBERG: In de eerste plaats moet mijns inziens volkomen vast staan dat het tot op het moment waarop de gemeenteraad besluit iets aan de eigendomsverhoudingen met betrekking tot het openbaar slachthuis te veranderen, op zijn minst de plicht van de gemeentelijke overheid is het slachthuis redelijk optimaal te laten functioneren en bij de tijd te houden. In dit geval ligt het resultaat van een langdurige procedure op tafel en ik denk dat dat nu ook moet worden aanvaard. Wat de door de heer Garritsen genoemde onder handelingen betreft: er is een bod uitgebracht, gebaseerd op de situatie op een bepaald tijdstip. Het onderhavige onderdeel zal apart daarvan moeten worden bekeken; het maakt geen onderdeel uit van het bod. De heer GARRITSEN: Bij het uitbrengen van het bod is dus geen rekening met het onderhavige voor stel gehouden. Mij is niet duidelijk of de

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1979 | | pagina 1324