1325
15 NOVEMBER 1979
gemeente het volledige bedrag van deze investering
bij overname zal terugkrijgen. Voor het geval dat
dat niet het geval is, maak ik nu al bekend dat ik
dan tegen het voorstel ben.
Wethouder SANDBERG: De opmerking van de heer
Garritsen lijkt mij wat voorbarig. Wanneer de raad
straks wordt geroepen ter zake een besluit te ne
men, zal hij de dan overeen te komen prijs nader
in de beschouwing moeten betrekken en die prijs
uiteraard moeten afwegen tegen elementen die in de
eigendomsoverdracht zijn begrepen. Zolang zoals
op dit ogenblik noch de raad, noch het college
daaromtrent definitieve bedragen kent of exact
weet wat de prijs inhoudt, lijkt het mij tamelijk
voorbarig reeds uit te spreken of dit onderdeel al
dan niet in de dan te noemen prijs begrepen moet
zijn
Zonder hoofdelijke stemming wordt hierna con
form het voorstel van burgemeester en wethouders
besloten, onder aantekening dat de heer Garritsen
geacht wil worden te hebben tegengestemd.
13. Bijlage nr. 324:
VOORSTEL VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS TOT
NIET-ONTVANKELIJKVERKLARING VAN DE HEER A.P.J.
RUWIEL IN ZIJN BEROEP TEGEN DE AANSCHRIJVING
D.D. 23 MEI 1979. (D)
Mevrouw MUNTJEWERFF-VAN DEN HUL: Het voorstel
is heel simpel: de aangeschrevene heeft de termijn
voor het indienen van een beroepschrift overschre
den en wordt dus niet-ontvankelijk verklaard. Ik
denk dat dat op zichzelf geen enkel probleem op
roept, maar het probleem dat achter dit verhaal
ligt is ontstellend groot. Ik zou het college wil
len vragen de toestand van de bewoners van het
pand zeer nauwkeurig in het oog te houden. In het
geval dat de heer Ruwiel inderdaad overgaat tot
het bewoonbaar maken van zijn pand, zal dat mijns