15 NOVEMBER 1979
1326
inziens nauwelijks mogelijk zijn zonder dat de be
woners tijdelijk andere woonruimte wordt aangebo
den. In het geval echter dat de heer Ruwiel be
sluit verder maar niets meer aan het huis te doen
en de procedure tot onbewoonbaarverklaring af te
wachten, zou de huidige toestand nog heel lang
kunnen voortbestaan, wat in onze ogen onduldbaar
zou zijn. Wij zouden een dringend beroep op de
wethouder van woningtoewijzing willen doen om bin
nen de mogelijkheden die zij heeft alles te doen
om betere huisvesting voor de bewoners van dit
pand te vinden.
De heer GARRITSEN: De bewoners kunnen, zoals
ook mevrouw Muntjewerff al heeft betoogd, in een
vrij moeilijke positie komen. Nu heb ik de infor
matie gekregen dat bij het leveren van een wan
prestatie door de heer Ruwiel hoofdelijke aanspra
kelijkstelling mogelijk is voor eventuele schade
die de bewoners lijden. Het lijkt mij zinnig om,
als tot ontruiming wordt overgegaan, de betrokke
nen van deze mogelijkheid tot aansprakelijkstelling
op de hoogte te stellen. De gemeente zou eens moe
ten uitzoeken welke financiële mogelijkheden er
zijn om de klap op te vangen als de mensen in een
noodsituatie terecht komen.
De VOORZITTER: Het woord is aan de heer Van
Dun
Wethouder VAN DUN: Ik ben geen wethouder van
woningtoewijzing meerl Mijn enige antwoord op de
opmerkingen van de kant van de raad is dat het
hier om een aanschrijving tegen de huiseigenaar
gaat waarmee de raad al dan niet akkoord kan gaan.
De bijkomende beschouwingen van mevrouw Muntjewerff
hebben betrekking op de portefeuille van mevrouw
Paulussen. De opmerking van de heer Garritsen is
niet aan de orde, want de aanschrijving richt zich
op dit ogenblik tegen de eigenaar en daar praten
we over.