15 FEBRUARI 1979
133
De heer GARRITSEN: Ik ben het met het ver
haal van D'66 eens, vooral ten aanzien van het on
derhandse aanbesteden. Er zullen heel wat delen
van de stadsverwarming moeten worden aangelegd en
waarschijnlijk zal nu elke keer opnieuw het argu
ment van de specialistische kennis worden aange
voerd. Ik geloof dat deze zaak een keer moet wor
den opengegooid en dat het veel beter is er een
openbare inschrijving van te maken. Op deze manier
werk je inderdaad een monopolie-positie in de hand.
Wethouder DE RAAFFIk weet niet of ik in de
stijl van de heer Van Dun mag antwoorden, namelijk
in de zin van "als het besluit al vaststaat behoef
ik niet meer te reageren". Ik wil overigens wel
kwijt dat ik het met beide sprekers vierkant on
eens ben. Zij stellen tegen onderhandse aanbeste
ding te zijn, ik stel in dit geval nochtans onder
handse aanbesteding voor en wel omdat wij er in
deze raad allen bang voor zijn dat het met de uit
voering van deze werken een keer fout zal lopen.
Wij willen wat de uitvoering betreft gewoon zo goed
mogelijke garanties hebben, dat is het punt waar
het om gaat en waarover ook in het stuk wordt ge
sproken. Er wordt nu gezegd dat wij, wanneer ook
aan anderen de gelegenheid wordt geboden hieraan
mee te werken, onderlinge concurrentie krijgen wat
naar het oordeel van de sprekers goed zou zijn.
Concurrentie zou wel goed kunnen zijn voor de
prijs, maar met de kwaliteit heeft het niets te
maken. Juist ten aanzien van de kwaliteit wil ik
de best mogelijke garantie hebben. Bij de huidige
kennis van zaken hebben wij inderdaad een bepaalde
voorkeur, wat niet wegneemt dat wij het bestek zo
danig hebben veranderd met name naar aanleiding
van opmerkingen in de raad en de commissie dat
ook anderen kunnen deelnemen. Ik acht het dan ook
zeker niet uitgesloten dat in de toekomst ook an
dere aannemers dit werk zullen kunnen gaan doen,
maar op dit moment durf ik met wildvreemden waar
van wij niet weten of zij beter werk leveren dan