15 NOVEMBER 1979
1348
objecten en manifestaties en op het bevorderen van
de mogelijkheden voor de bevolking om in culturele
waarden te participeren. Deze opsomming haal ik
uit de beleidsnota "Naar een nieuw museumbeleid"
van C.R.M. van 18 december 1976; zij is door de
onderzoekscommissie in de rapporten overgenomen.
Door de commissie is ook gesteld dat in de toekomst
het museum zich daarop zou moeten richten. Het is
jammer dat een en ander in de ontwerp-statuten
niet is overgenomen, met name bij de omschrijving
van de doelstelling. Bij de opsomming van de mid
delen vinden we er wel iets van terug, maar wij
zouden liever hebben gezien dat een en ander ex
plicieter in artikel 2 zou zijn verwoord.
Op 21 augustus 1978 heeft de raad een deel
van het rapport van de onderzoekscommissie behan
deld. Kort gezegd kwam het erop neer dat het col
lege in zijn oude samenstelling toen voorstelde
een museumassistent aan te stellen en dat de toen
malige federatie van fracties P.v.d.A./P.P.R.van
mening dat er een educatief medewerker zou moeten
komen, zich daartegen heeft verklaard. Er zijn
echter ook andere adviezen door de onderzoekscom
missie gedaan, namelijk betreffende de doelstelling
ik ben daar al op ingegaan de concentratie,
de herinrichting, het "de boer op gaan" met het
museum, de contacten van het museumbestuur en de
museummensen met De Beyerd en andere culturele in
stellingen in Breda, alsmede de versterking van de
educatieve functie. Met die adviezen is sindsdien
nog niets gebeurd. Zoals de vorige spreker al zei:
90 tot 95 van de gelden van het museum komt uit
de gemeentekas, maar de gang van zaken is vrij
weinig controleerbaar. We hebben er zelfs een con
flict over gehad; er is een parallel met de Stich
ting Bejaardenwerk, waar, -- totdat korte tijd ge
leden een wijziging heeft plaatsgevonden de
controleerbaarheid ook niet groot was. De P.v.d.A.-
fractie is van mening dat moet worden geprobeerd
de bestuurlijke verantwoordelijkheid van de gemeen
te te vergroten door te gaan zoeken naar een