15 NOVEMBER 1979 1350 afgelopen jaar weinig heeft vernomen, valt het mu seumbestuur niet euvel te duiden. Ik denk dat de heer Oomen iets heeft vergeten: in augustus 1978 was een preadvies aan de orde waarin een lijn werd geschetst op basis van een meerjarenbegroting die nadien haar geldigheid heeft verloren. In het afge lopen begrotingsjaar hebben we geen geldmiddelen ter beschikking gesteld voor één van deze activi teiten. De heer De Brouwer heeft gezegd dat de ge meente Breda de geldgeefster is en voor 95 aan de middelen van het museum bijdraagt. Hij zal er wel gelijk in hebben dat de gemeentelijke bijdrage in die orde van grootte ligt. Ik denk alleen dat aan de uitgavenkant een nog groter gedeeltename lijk in de orde van grootte van 98 van de geld middelen die naar het museum gaan, volstrekt vast ligt en geen enkele flexibiliteit biedt. Daarbij gaat het om de kosten van het gebouw, de kosten van het tamelijk geringe personeel, de kosten van conservering en dergelijke; ik wil graag aan de commissie een nadere analyse voorleggen van de uitgaven die zonder meer vastliggen. Als er wordt gesproken over herinrichting, over concentratie -- daarbij komt een accommodatievraagstuk aan de orde over het opvoeren van de activiteiten en over de wenselijkheid dat er méér van het museum naar buiten komt, dan is dat alles domweg een kwestie van geld, geld voor mankracht en geld om in de ac commodatiesfeer iets te gaan doen. Welnu, in de begroting voor 1979 was daarvoor geen geld uitgetrokken. Wêl was er in de toenmali ge meerjarenbegroting in dit opzicht een beleids lijn op wat langere termijn uitgezet. Op basis daarvan hebben we in augustus 1978 naar aanleiding van het toen ter tafel liggende pread vies gediscussieerd, maar zoals men weet is de toenmalige meerjarenbegroting teruggenomen en zal zij worden vervangen door een nieuwe. Ik denk dat we in dat kader zeer binnenkort met het bestuur

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1979 | | pagina 1350