1351
15 NOVEMBER 1979
van het museum aan tafel moeten gaan zitten. Aan
de hand van de begroting 1980 zal moeten worden
vastgesteld wat de raad in dat jaar aan middelen
c.q. extra middelen ter beschikking van het museum
kan stellen en hoe we dat gezamenlijk zullen in
vullen.
Over de doelomschrijving in de oude en de
nieuwe statuten hebben we in de commissie cultuur
een uitvoerige discussie gevoerd. Daarbij heb ik
mij tegen het spelen van een schimmenspel verklaard
en gezegd dat ik wat mij betreft de omschrijving
van doel en middelen samentrek. Zelfs heb ik in de
commissie te kennen gegeven dat ik de artikelen 2
en 3 best zou willen laten samenvallen tot één
hoofdstuk "Doel". Ik denk dat we op die manier het
gewenste resultaat zouden bereiken, maar hoe uit
voerig de omschrijving moet zijn, weet ik niet
precies. Het gaat erom dat de intenties in de ont-
werp-statuten vastliggen. Ik vind dat de middelen
daarbij horen en dat nader moet worden uitgewerkt
met welke middelen het doel moet worden bereikt.
De heer De Brouwer heeft betoogd dat er een
"meer democratische" bestuursvorm moet komen. Na
tuurlijk kunnen we met elkaar over de juridische
status van het bestuur praten. Ik heb bij de behan
deling van een ander agendapunt al eens gezegd dat
het college geen directe voorstellen heeft om de
bestaande structuur te wijzigen. Het toezicht en
de meest centrale beslismomenten liggen hier in de
gemeenteraad: de raad keurt de begroting en de re
kening goed, heeft de bestuursbenoeming in de hand
en heeft gedeeltelijk iets te maken met het eigen
domsrecht van het Stichtingsbestuur. Als men de
woorden "meer democratisch" gebruikt, zou dat er
bijna op duiden dat het bestuur niet democratisch
handelt en daar heb ik bezwaar tegen. Dat wil ech
ter niet zeggen dat naar mijn mening de huidige
bestuursvorm de vorm van een gemeentelijke
stichting die indertijd heel doelbewust is geko
zen voor nu en voor de toekomst moet worden
vastgelegd. Wanneer op basis van andere inzichten