15 NOVEMBER 1979 1352 een andere structuur beter zou zijn, zal het Stich tingsbestuur zelf de laatste zijn om verbeteringen tegen te houden. Ik ken de leden van het bestuur goed genoeg om dat te kunnen zeggen. Samenvattend: ik sta er nog steeds achter dat er met het museum heel nadrukkelijk iets moet gaan gebeuren. De huidige begrotingen slokken ongeveer 450.000,per jaar op en ik vind dat dat geld eigenlijk veel te weinig tot zijn recht komt en dat het tot niet veel meer leidt dan het bestendi gen van de huidige situatie, waarin feitelijk maar heel weinig mogelijk is. Naar mijn mening moeten we heel nadrukkelijk toe naar een situatie waarin er wèl het een en ander mogelijk is, maar daar ho ren ook de middelen bijAangezien die middelen bij de begrotingsbehandeling aan de orde komen, meen ik dat de begrotingsbehandeling het geschikt ste kader is om deze materie te bespreken. Ook een bespreking van de commissie met het Stichtingsbe stuur kan in dat verband van belang zijn. De heer OOMEN: Het betoog van de wethouder is een mooi verhaal en ik ben het er ook wel voor een deel mee eens. Ik twijfel niet aan de intentie van de wethouder en ik geloof wel degelijk dat hij be weging in het museum wil brengen. Ik twijfel ech ter wèl dat heeft de ondervinding mij geleerd aan de intentie van het museumbestuur. Er ligt een prachtig onderzoeksrapport, maar totnogtoe heeft het museumbestuur er niets mee gedaan. Het enige wat het bestuur heeft gedaan is dat het op een ge geven ogenblik een opvatting van het college van burgemeester en wethouders met voeten heeft getre den. Dat is wel ongedaan gemaakt dat hoop ik althans maar ik heb er nu niet zo'n hoge pet van op! In concreto heeft de wethouder gezegd: als we straks in de begroting of de meerjarenbegroting geld hebben, kunnen we iets doen. Dat is natuur lijk waar, maar ik pleit hier niet voor hogere uitgaven ten behoeve van museumaccommodatie

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1979 | | pagina 1352