15 NOVEMBER 1979 1354 De VOORZITTER: Het gaat over de wijziging van de statuten. De heer Sandberg zal nog antwoorden. Wethouder SANDBERG: Het is lang geleden dat we die rapportage met elkander hebben besproken en het is ook lang geleden dat de commissie voor het laatst met het museumbestuur heeft gesproken. Wan neer de heer Oomen echter uit het onderzoeksrapport van een jaar geleden citeert, ontkomt hij er niet aan vast te stellen dat de onderzoekscommissie te vens heeft opgemerkt dat met name de concentratie en de herinrichting gepaard zullen moeten gaan met maatregelen die budgettaire consequenties hebben. Daar valt mijns inziens niet onderuit te komen. De heer OOMEN: Dat heb ik ook niet ontkend! Wethouder SANDBERG: Maar daar moet je nu juist middelen voor hebben en daar gaat het om. De heer OOMEN: Het gaat om méér dan alleen middelen! Wethouder SANDBERG: Ik ben begonnen met te zeggen dat de uitgaven van het museum voor 98 gewoon vastliggen en dat je wat dat betreft geen enkele flexibiliteit hebt. Als je dan maatregelen gaat voorstellen die budgettaire consequenties hebben, moet je weten wat het kost. Vervolgens moet de vraag "heb ik dat ervoor over of niet?" in een afweegproces volstrekt tot haar recht kun nen komen. Ik vind echter dat je niet kunt zeggen: doe het maar, maar we hebben er geen middelen voor! Overigens denk ik dat het, nu de wijziging van de statuten aan de orde is, niet het gepaste ogenblik is om uitvoerig bij een eventuele koers wijziging stil te staan. Ik heb mij trouwens een beetje gestoord aan de opmerking van de heer Oomen dat het personeel daar maar rond zou lopen. De heer OOMEN: Dat is niet duidelijk. Dit

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1979 | | pagina 1354