1379
15 NOVEMBER 1979
luidt of de totale sector cultuur financieel ge
zien een achterstand heeft. Als je de cijfers van
de begroting voor cultuur in de hand neemt en een
vergelijking wilt maken met andere gemeenten, zijn
er diverse mogelijkheden. Je kunt een vergelijking
tussen de vier grote Brabantse steden maken en je
kunt je richten op de veertien gemeenten die we
ook bij vergelijking van onze totale budgettaire
situatie als maatstaf hanteren. De wijze van ver
gelijken bepaalt voor een gedeelte al de uitkomst,
maar ik kan niet ontkennen dat vergelijking van de
cijfers een algemeen beeld te zien geeft waarin
aan cultuur per hoofd van de bevolking minder
wordt besteed dan in andere gemeenten. Ik moet
daar echter meteen bij aantekenen dat we in een
aantal sectoren ongeveer het gemiddelde halen, in
een aanzienlijk aantal andere sectoren daarentegen
eveneens onder het gemiddelde zitten. Een verkla
ring daarvoor is te vinden bij beschouwing van de
inkomstenkant: Breda blijkt ook qua. niveau van de
rijksuitkeringen onder het gemiddelde te zitten.
Hiermee kom ik midden in een vraagstuk waarop be
ter tijdens de begrotingsbehandeling door de wet
houder van financiën kan worden ingegaan. Men mag
grosso modo van mij aannemen dat de totale budget
taire situatie van Breda op een aantal punten ge
woon onder het gemiddelde zit, wat ertoe leidt dat
ook een niet onaanzienlijk aantal sectoren vanuit
de gemeentebegroting elk voor zich eveneens onder
het gemiddelde zit. Dat is het beeld.
Er is gevraagd of er uitzicht op fase 2 is.
Ik heb geprobeerd daar de maximale rek in te bren
gen die er is en die op dit ogenblik feitelijk
niet verder gaat dan het bedrag va:i 6,4 miljoen
in de begroting voor 1980. In de rapportage van
het architectenbureau Kraaijvanger nummer 4
van de lijst van ter inzage gelegde stukken
vindt men reeds een redelijke mate van uitwerking.
Het bureau heeft met betrekking tot de renovatie
al aanzienlijk verdergaande plannen uitgewerkt,
die echter naar de mening van de