15 NOVEMBER 1979 1380 onderzoekscommissie niet in de budgettaire capaci teit pasten. Toen onze onderzoekscommissie tot die conclusie was gekomen, heeft zij het bureau Kraaij- vanger gevraagd in samenwerking met de dienst van openbare werken en al onze andere adviseurs tot een deelplan te komen dat wèl in onze financiële mogelijkheden zou passen. De heer Gielen heeft een groot aantal tekort komingen opgesomd. Ik heb er geen enkele behoefte aan om daaraan ook maar iets af te doen. De heer Gielen heeft geciteerd uit diverse stukken die ter visie hebben gelegen, waarbij hij uitvoerig ge deelten van een bespreking met de rijksschouwbur- gencommissie heeft weergegeven. Ik zal de laatste zijn om die feiten te verdoezelen: het is gewoon zo als de heer Gielen heeft gezegd. Er is echter naar ik meen toch een interpretatieverschil tussen de heer Gielen en het college, want ondanks al de ze tekortkomingen heeft de rijksschouwburgencom- missie aan de minister geadviseerd op basis van dit plan een bijdrage van 1,2 miljoen te verle nen. Welnu, dat was natuurlijk nooit gebeurd, wan neer het plan niet een kiem in zich zou hebben ge dragen waaruit uiteindelijk een goede schouwburg voorziening in Breda kan groeien. Wanneer we, zo als de heer Gielen heeft gevraagd, het voorstel aanhouden, weten we in ieder geval twee dingen ze ker. In de eerste plaats moeten we dan op zijn minst het bedrag van 6,4 miljoen verlagen tot 5,2 miljoen, want de rijksbijdrage zal ons bij aanhouding van het voorstel meteen ontvallen. In de tweede plaats weten we dan dat het zoeken naar alternatieven zich binnen het kader van ruim 5 miljoen zal moeten afspelen, wat ik wil dat op voorhand tegen de heer Gielen zeggen een onmo gelijke situatie zal inhouden. Ook de plannen waarvan ik gisteren via de Bredase Krant heb kun nen kennisnemen, komen namelijk grosso modo op een investering in de buurt van 12 tot 16 mil joen neer. Ik zeg het nu even erg ruw en misschien moet ik er nog wel eens een miljoen af doen, als

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1979 | | pagina 1380