1385 15 NOVEMBER 1979 De heer DE BROUWER: Aan het begin van zijn betoog in tweede termijn sprak de heer Gielen over de rijksbijdrage van 1,2 miljoen. Ik vind dat we een schouwburgbeleid niet moeten baseren op een bedrag van 1,2 miljoen dat we voor renovatie hebben aangevraagd. Ik wijs erop dat we niet om subsidie voor nieuwbouw hebben gevraagd: C.R.M. heeft dus ook maar een subsidie voor renovatie toegekend. Naar mijn mening hadden we gewoon méér moeten vragen. De wethouder spreekt voortdurend over de be groting voor 1980, waarin een bedrag van 6,4 miljoen voor de schouwburg zou zijn opgenomen. De raad moet zich met de begroting voor 1980 nog gaan bezighouden en ik zou mij kunnen voorstellen dat het "plaatje" er heel anders gaat uitzien dan bur gemeester en wethouders na al die weken wel zouden willen. De raad doet er volgens mij verstandig aan, de suggestie van de heer Gielen te volgen en pas bij de behandeling van de begroting voor 1980 of beter nog bij de behandeling van de meerjarenbe groting 1980-1983 een uitspraak over de schouwburg te doen. 20 Miljoen voor nieuwbouw lijkt mij een trefzeker bedrag, maar ten aanzien van de 14 miljoen voor renovatie is de onzekerheid zeer groot; de wethouder heeft daarvan blijk gege ven. Wethouder SANDBERG: Ik heb dat in hetzelfde kader genoemd als de heer De Brouwer. Hij heeft uit het rapport van Kraaijvanger geciteerd en toen heb ik het ook gedaan. Nu moet ik blijkbaar het door hem genoemde bedrag als waar beschouwen en het door mij genoemde bedrag als onzeker, maar we hebben ze allebei wél uit hetzelfde rapport! De heer DE BROUWER: Ik heb alleen bedoeld te zeggen dat er 20 miljoen voor nieuwbouw nodig is en dat nieuwbouw mij een vrij overzichtelijk proces lijkt, overzichtelijker in ieder geval dan renovatie, zoals de wethouder zelf zojuist heeft

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1979 | | pagina 1385