15 NOVEMBER 1979 1388 De heer OOMENHet program van D'66 begint met de uitspraak dat de ontplooiingsmogelijkheden van de mensen in wonen, leven, werken en recreëren moeten worden bevorderd. De heer De Brouwer heeft in zijn speech gezegd dat hij het kaliber van de stad afmeet aan de wijze waarop zij haar burgers huisvest. Men zal begrijpen dat de P.v.d.A. het daar volledig mee eens is, maar de heer De Brouwer zal het met mij eens zijn dat de huisvesting van de burgers in Breda nog ver onder de maat is; de oorzaken daarvan zijn ons allen bekend. Tegen deze achtergrond willen wij niet het plannetje van D'66 volgen door 14 miljoen extra aan de schouwburg uit te geven. Wij wensen een sobere renovatie en wij wensen het andere geld te besteden aan onder andere het andere "biljet" dat we vanavond uitge reikt hebben gekregen. Wethouder SANDBERG: Ik denk dat ik één geza menlijk misverstand bij de heren Gielen en De Brouwer kan wegnemen: er kan geen zweempje ver wachting bestaan dat de rijksbijdrage van f. 1,2 miljoen wel hoger zou kunnen. Het is ook niet zo dat het college uitsluitend om een bijdrage in de renovatie heeft gevraagd. Het probleem-schouwburg lag er en met dat probleem onder mijn arm ben ik naar Den Haag toegestapt. Ik heb een serie gesprek ken gevoerd en er is mij na drie gesprekken één- en andermaal gezegd: "Er is geen geld en u kunt op basis van de bestaande verhoudingen niet op enige bijdrage rekenen." Ik moet de heer De Brouwer er dus op wijzen dat de bijdrage niet speciaal voor een renovatie bestemd is. We hebben gewoon, via een post die daar eigenlijk niet voor bestemd is, geld "losgepeuterd" en de minister heeft op advies van de rijksschouwburgencommissie dit bedrag in de richting van Breda gestuurd. Ik zeg "gestuurd" maar in werkelijkheid moeten we het bedrag nog ontvangen; als de raad het groene licht geeft, zullen we het zeer snel opvragen. In ieder geval is de bijdrage niet in principe gegeven vanuit de

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1979 | | pagina 1388