138
15 FEBRUARI 1979
terecht op de lange procedure gewezen, wat op zich
een blamage is voor de functionaliteit van het
Praathuis. De zaak is er mijns inziens mee gediend
dat er nu op zo kort mogelijke termijn een oplos
sing komt.
Eén passage in het stuk zou ik nog even wil
len rechtzetten, een passage waarin de indruk wordt
gewekt dat de meerderheid van de commissie-ad hoe
gemeentelijke huisvesting zich achter plan I zou
hebben opgesteld. In ieder geval hebben wij van de
zijde van de V.V.D. gezegd dat de invulling van
beide modellen ons om het even is omdat de func
tionaliteit van beide voorzieningen die zouden kun
nen worden getroffen vrijwel gelijk is. Ik zou met
het oog op volgende verkiezingen als er dan
acht of negen partijen in de raad verschijnen
wordt het helemaal een moeilijke zaak willen
voorstellen dit soort beslissingen ten aanzien van
de inrichting van het geheel aan het college van
burgemeester en wethouders te delegeren. Als frac
tie kunnen wij ons volledig in plan II vinden,
welk plan uitgaat van het oorspronkelijk ter tafel
gekomen voorstel. Ik meen te mogen constateren,
mede gezien de stellingname van het college, dat
de formele bezwaren van Monumentenzorg niet zo
zwaar hebben gewogen als in het antwoord-advies
werd gesuggereerd.
Mevrouw MUNTJEWERFF-VAN DEN HUL: Ik wil al
leen maar opmerken, dat ik het met alle vorige
sprekers eens ben en dat onze fractie uitdrukke
lijk voor plan II kiest, wat wij al maandenlang
hebben gedaan. Wij zouden wel willen aandringen op
zeer spoedige uitvoering van dit plan.
De heer GARRITSEN: Het is bekend dat ook wij
voorstanders van plan II zijn, maar onze eerste
voorkeur ging eigenlijk uit naar een geheel andere
invulling of beter gezegd naar een heel andere
werkwijze van de gemeenteraadsfracties en een ge
heel andere wijze van huisvesting. Ik weet dat het
op dit moment niet aan de orde is, maar ik zou