1427 15 NOVEMBER 1979 Zonder hoofdelijke stemming wordt hierna overeenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders besloten. 46. Bijlage nr. 357: VOORSTEL VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS INZA KE HET BEROEP, NAMENS DE HEER JANSEN INGE STELD, TEGEN DE INTREKKING VAN EEN AAN HEM VERLEENDE VERGUNNING TOT HET INNEMEN VAN STANDPLAATS VOOR DE VERKOOP VAN VIS AAN DE LANGENDIJK TE BREDA. (D) Mevrouw SAELMAN-BOELEN: Ik vind het heel be grijpelijk dat de heer Jansen tegen de gang van zaken beroep aantekent. In de commissie heb ik overigens van de ambtenaren begrepen dat men van de zijde van de gemeente bereid is alle souplesse ten opzichte van "oude standplaatshouders" te be trachten. Ik heb geen enkele reden om daaraan te twijfelen, maar zwart op wit staat dat de "oude standplaatshouder" pas de voorkeur geniet wanneer hij bereid is het bedrag van de hoogste inschrij ving te betalen. Mijn probleem is nu dat iemand die jarenlang op een bepaalde standplaats heeft gestaan, goodwill heeft gekweekt waarmee hij zijn eigen prijs heeft opgedreven. Ik vind het een zure situatie dat mensen, als hun standplaats door hun eigen werkzaamheden en hun eigen service aantrek kelijk is geworden, een hoog inschrijvingsbedrag moeten gaan betalen. Evenals in de commissie wil ik voorstellen deze mensen een soort "huurgewen- ningsbijdrage" te geven. Men kan dan de eerste ja ren aan een hogere standplaatsprijs wennen en be kijken of de exploitatie daarmee klopt. Ik ben er van overtuigd dat de regeling door de gemeente soe pel zal worden gehanteerd, maar het staat er zwart op wit anders en ik kan mij voorstellen dat mensen daartegen opkomen. Wethouder VAN DUN: Hoe sympathiek voorstellen vaak ook overkomen, mevrouw Saclman maakt het de

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1979 | | pagina 1427