15 NOVEMBER 1979
1432
de eerste plaats een procedurekwestieik heb in
de commissie ruimtelijke ordening niets gevraagd,
maar de leden van de commissie ervan in kennis ge
steld dat zij zich er niet over moesten verbazen
als voor de eerstkomende raadsvergadering op het
laatste ogenblik een voorbereidingsbesluit voor
dit gebied op de tafels van de raadsleden zou lig
gen. Op de tweede plaats wijs ik de heer Ten Wolde
erop dat hier niet het verlenen van een bouwvergun
ning op basis van artikel 19 aan de orde is: wij
stellen de raad voor ten aanzien van een bepaald
gebied een voorbereidingsbesluit te nemen. Wat is
daarvan, in alle openbaarheid gezegd, de achter
grond? Men weet dat wij met een bepaalde B.V. in
een juridische conflictsituatie zitten. Daarbij
hebben we te maken met een samentreffen van twee
zaken: een "globaal", goedgekeurd bestemmingsplan
enerzijds en een halve onteigening anderzijds. Als
men dat op elkaar legt, zal men inzien dat zich,
als de raad het voorgestelde besluit niet neemt,
ontwikkelingen zouden kunnen voordoen die niet in
het belang zijn van hetgeen de heer Van Banning
bij zijn vraagstelling voor ogen staat. Daarom be
trachten wij in dezen de uiterste prudentie door,
wellicht ten overvloede, de raad voor te stellen
nu een voorbereidingsbesluit te nemen. Wij hebben
daarbij de intentie op termijn met een nader en
gedetailleerd bestemmingsplan te komen en het
voorbereidingsbesluit zal in ieder geval tot ge
volg hebben dat niet-gewenste ontwikkelingen ons
niet voor de voeten kunnen lopen. Als ik over
"niet-gewenste ontwikkelingen" spreek denk ik spe-
ciaöl aan de doelstelling van de portefeuille eco
nomische zaken en aan de situatie waarin Breda
verkeert
De VOORZITTER: Is de heer Ten Wolde na deze
toelichting bereid het voorstel te behandelen?
De heer TEN WOLDE: Ik zou om een korte schor
sing voor fractie-overleg willen vragen.