146
19 FEBRUARI 1979
reeds gesignaleerd dat het gehele beleid landelijk
gezien in beweging is. In het onderhavige schrij
ven staat dat er een herziening van de Woonruimte-
wet 1947 en van de Woonruimtebeschikking 1974 moet
worden gezocht. Ik stel voor dat wij afwachten
waar dit zoeken toe leidt en tegelijkertijd het
besluit nemen het ter tafel liggende voorstel te
aanvaarden, zodat wij althans een aanzet geven tot
het verkrijgen van een zekere greep op het volks
huisvestingsbeleid
Voorts wordt in voornoemd schrijven van de
centrale afdeling voorlichting en externe betrek
kingen gespeeld met de gedachte van het verruimen
van de mogelijkheid tot het opnieuw van toepassing
verklaren van de desbetreffende wet in gemeenten
waar deze buiten toepassing is. Bij lezing van de
zinsnede "verruiming van de mogelijkheid.(enz
werden enkele vragen bij mij opgeroepen. Deze
woorden houden een beperking in. Het wederinvoeren
van de Woonruimtewet gaat blijkbaar niet automa
tisch. Voor wie geldt deze beperking? Wat zijn de
consequenties voor een groeistad? Ik pleit ervoor
het desbetreffende voorstel te aanvaarden, onder
de voorwaarde dat het beleid van jaar tot jaar op
nieuw zal worden bekeken en zo nodig zal worden
herzien.
Voor premiehuurwoningen en woningen in de be
schutte sfeer zouden wij niet alleen een toela
tingsbeleid, maar ook een toewijzingsbeleid willen
hanteren, zoals dit geldt voor woningen in de wo-
ningwetsectorWij dringen er daarom nog eens met
klem op aan bij de komende studies voor de tot
standkoming van één bureau voor inschrijving van
woningzoekenden en toewijzing van woningen, in be
heer bij gemeente en woningbouwcorporaties, ook
aandacht te besteden aan de mogelijkheid om via
dat bureau de toewijzing van bovengenoemde wonin
gen volgens CR.B.-normen te laten verlopen.
Een andere kwestie die ons bezighoudt, is de
mogelijkheid om op grond van de Wet A.R.O.B. te
procederen. Wij weten dat daarvan steeds meer