148 19 FEBRUARI 1979 de hand van een P.v.d.A.-notitie al uitdrukkelijk ingegaan. Als in Breda zo'n Woonruimtewet zou wor den ingevoerd ik laat in het midden welke van de vele denkbare vormen daarvoor zou moeten worden gekozen zou volgens de visie van de Partij van de Arbeid een veel betere mogelijkheid ontstaan om met name op het punt van toelating, woningtoewij- ziging enzovoorts een aantal dingen te reguleren. Ik herinner mij een uitspraak van een wethouder van Tilburg, waar zoals men weet uitgebreid over de herinvoering is gesproken en waar onlangs de Woonruimtewet inderdaad is ingevoerd. Eén van de argumenten van de Tilburgse wethouder van volks huisvesting en ruimtelijke ordening was dat hij op dat ogenblik voor toewijziging de beschikking over een kleine 10.000 huizen had, maar dat hij na in voering van de Woonruimtewet als wethouder in ie der de mogelijkheid zou hebben om voor bijna het dubbele aantal huizen de toewijzing te regelen. Op een dergelijk aantal huizen zou de gemeente met het oog op de zeer specifieke woningnoodproblemen greep krijgen. Wij vinden dit een zeer belangrijke ontwikke ling die in de toekomst bij de verdere uitwerking van de mogelijkheden in het kader van de Woonruim tewet zou moeten worden betrokken. De fractie van de P.v.d.A. heeft het als po sitief ervaren dat dit onderwerp niet verleden week donderdag in de raad is behandeld, maar dat de behandeling is uitgesteld tot vanavond om ons in ieder geval te kunnen "bijtanken" ten aanzien van de allerlaatste ontwikkelingen. Dit neemt ech ter niet weg dat de ons verstrekte informatie van uit de Tweede Kamer het standpunt dat wij hebben ingenomen voor een groot deel ondersteunt. Naar mijn mening valt dat niet te ontkennen. In de nota die door minister Beelaerts van Blokland en staats secretaris Brokx aan de Tweede Kamer-commissie is aangeboden, blijkt inderdaad dat er, voorzichtig gezegd, een zekere sympathie aan het groeien is voor een mogelijke herinvoering van een vorm van

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1979 | | pagina 148