19 FEBRUARI 1979 149 de Woonruimtewet. In het advies wordt daaraan toe gevoegd dat er op bepaalde punten zou moeten wor den "gesleuteld". Nadelen van de Woonruimtewet die breed zijn uitgemeten in allerlei publikaties, bij voorbeeld door de raad voor de volkshuisvesting, gemakshalve verwijs ik naar de P.v.d.A.-notitie zouden voor een deel moeten worden opgeheven, terwijl daarnaast, mede op basis van de politieke visie van de huidige regering, enkele punten in de Woonruimtewet zouden moeten worden geregeld die op ons niet al te positief overkomen. Afgezien daar van echter gaat naar onze mening het geheel van de ontwikkelingen in de zojuist gehouden commissie vergadering is dat van verschillende kanten naar voren gebracht steeds duidelijker wijzen in de richting van in ieder geval een heel nadrukkelijk overwegen van mogelijkheden tot herinvoering van de Woonruimtewet. Tot onze vreugde heeft het college toegezegd dat wij in ieder geval in de maand april de moge lijkheid zullen krijgen om de problematiek aan de hand van een ambtelijke nota in commissieverband te bediscussiëren. Naar ik meen misschien kan de wethouder dat bevestigen is zojuist in de commissievergadering voorts toegezegd dat ook de resultaten van de komende vergadering van de Kamer commissie in onze gemeente in commissieverband zullen kunnen worden besproken. Het lijkt mij erg nuttig dat de commissie- en raadsleden de komende maanden met de alleractueelste ontwikkelingen op dit gebied worden geconfronteerd. Voor een verdere oordeelsvorming is dat van het hoogste belang. Ik heb dan ook enige moeite met het onderdeel van het betoog van mevrouw Den Ouden waarin zij heeft ge zegd te willen afwachten wat er verder gebeurt. Willen wij als raad de ontwikkelingen goed kunnen volgen, willen wij goede adviezen aan het college kunnen uitbrengen, dan kunnen wij ons niet afwach tend opstellen, maar moeten wij ons in de materie "vastbijten" om gezamenlijk boven tafel te krijgen wat de voor- en nadelen en wat nu precies de

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1979 | | pagina 149