14 11 JANUARI 1979 kan lang niet iedereen politieman worden" (onder streping van mij) en "Voor dames zijn er op korte termijn helaas geen plaatsingsmogelijkheden (M.u.v. Den Haag)". Naar aanleiding hiervan wil ik U de volgende vra gen ex art. 40 stellen: 1Is het college van mening dat de vertrouwens relatie tussen politie en bevolking een wezen lijk onderdeel behoort te zijn van het politie beleid en dat dit dan onder andere impliceert, dat vrouwen, die aangifte willen doen van mis handeling, aanranding of verkrachting, dienen te worden geholpen door vrouwelijke agenten? 2. Indien vraag 1 bevestigend wordt beantwoord, kan het college dan aangeven waarom in genoem de advertentie voor Breda niet dezelfde uitzon dering wordt gemaakt als voor Den Haag? 3. Heeft het college kennisgenomen van het feit dat de Tweede Kamer op 24 oktober 1978 een mo tie heeft aanvaard, waarin van de regering wordt gevraagd meer geld beschikbaar te stellen voor hulpverlening door de politie aan vrouwen, die zijn verkracht of aangerand? 4. Is het college bereid op korte termijn de Mi nister van Binnenlandse Zaken te verzoeken de gemeente Breda in de gelegenheid te stellen over te gaan tot de aanstelling van het voor genoemde taak benodigde aantal vrouwelijke agenten? ANTWOORD De door U gestelde vragen aan het college van bur gemeester en wethouders beantwoord ik in mijn hoe danigheid van hoofd van de politie. In antwoord op Uw vragen bericht ik U het navol gende 1Vraag: - is het college van mening, dat de

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1979 | | pagina 14