19 FEBRUARI 1979
151
een notitie zouden kunnen worden uitgezocht in
ieder geval in juni 1979 een uitspraak over de ten
aanzien van de Woonruimtewet te volgen gedragslijn
zou moeten doen. De vraag naar die gedragslijn
lijkt ons reëel, omdat herinvoering van de Woon
ruimtewet op grond van de huidige ontwikkelingen
en op grond van de uit te brengen notitie tot de
mogelijkheden behoort. Hoe de beslissing van de
raad uiteindelijk zal uitvallen, hangt af van de
informatie die te zijner tijd aanwezig is.
Het amendement-Hendriksen is voldoende onder
steund en maakt derhalve mede onderwerp van
beraadslaging uit.
Mevrouw MUNTJEWERFF-VAN DEN HUL: Ik wil in
gaan op het instrument dat zal worden gehanteerd
om het toelatingsbeleid te effectueren. Men denkt
in dit verband aan privaatrechtelijke maatregelen,
namelijk bepalingen bij de verkoop van gemeente
grond aan particulieren of aan grote bouwers.
Landelijk is al enige tijd een discussie aan
de gang over het voor en het tegen van publiek
rechtelijke en privaatrechtelijke maatregelen; ook
de vorige sprekers hebben daaraan gerefereerd. Ba
sis van deze discussie is de vraag, hoe ver de
overheid in het belang van de volkshuisvesting
mag gaan met het beperken van het eigendomsrecht.
Ook in deze raad lopen de opvattingen daarover
waarschijnlijk zeer uiteen. Voor onze fractie geldt
dat staat ook in ons verkiezingsprogramma
dat beslissingen met betrekking tot het bouwen een
zaak van de gemeenteraad zijn, uitgaande van de
stelling dat het belang van de bewoners boven het
belang van de bouwers moet gaan. In dat licht vin
den wij dat de uitwerking van de algemene verkoop
voorwaarden in de bijzondere voorwaarden slechts
een flauwe afspiegeling vormt van hetgeen ons
eigenlijk voor ogen staat.
Door middel van de algemene verkoopvoorwaar
den kan feitelijke invloed worden verkregen met
betrekking tot de kwaliteit, de prijs en de